Steeds meer vraag naar cruciale informatie via het Informatieportaal justitiabelen

Het Informatieportaal justitiabelen van de Justitiële Informatiedienst maakte de afgelopen jaren een grote ontwikkeling door. Ook in 2020 wordt de dienstverlening verder uitgebreid. ,,We weten inmiddels dat ons werk veel maatschappelijke onrust kan voorkomen.”

Als de terugkeer aanstaande is naar de woonplaats van een delinquent van zeden- of zwaardere geweldsdelicten moet de burgemeester dat weten; dit is cruciale informatie om te kunnen beslissen of er maatregelen nodig zijn om de mogelijke verstoring van de openbare orde te voorkomen, de veiligheid van (het) slachtoffer(s) te waarborgen of om te voorkomen dat de (ex)-gedetineerde zelf in de problemen komt. Nadat hiervoor het project Bestuurlijke informatievoorziening justitiabelen (BIJ) in 2009 van start ging, werd de Justitiële Informatiedienst sinds 2013 verantwoordelijk voor het systeem dat deze cruciale informatie aan burgemeesters verzorgt: het Informatieportaal justitiabelen, kortweg Injus.

Burgemeesters worden geïnformeerd over het vrijkomen of verloven van ernstige gewelds- en zedendelinquenten, TBS-ers en PIJ-ers (jeugdige ter beschikking gestelden). Per jaar gaat het om zo’n 2000 geautomatiseerde meldingen. Zo’n 500 daarvan betreft verlofmeldingen, 1500 meldingen betreft terugkeer in de maatschappij. “De kwaliteit van de data is heel belangrijk”, zegt Ruben Cuny, producteigenaar van Injus bij de Justitiële Informatiedienst. “Daar zijn we, samen met de Dienst Justitiële Inrichtingen, heel erg scherp op.”

Sterke groei

Inmiddels wordt Injus niet alleen door burgemeesters gebruikt. Het Informatiepunt Detentie Verloop (IDV) van het openbaar ministerie gebruikt Injus om slachtoffers te informeren indien zij dit willen, de Landelijke Eenheid Politie kan rapportages via Injus beschikbaar stellen aan de burgemeesters, het CJIB en de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) zelf raadplegen Injus, bijvoorbeeld om te achterhalen of en waar iemand gedetineerd is of om te controleren dat opgelegde straffen daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Ook in het kader van de top 600/400 aanpak in Amsterdam wordt informatie uit Injus gebruikt. In 2020 is de dienstverlening van Injus uitgebreid: niet alleen zwaardere gewelds- en zedendelicten maar alle detenties worden aan gemeenten gemeld. Deze meldingen zijn gericht op de re-integratie.  Ter ondersteuning wordt ook het informatieblad re-integratie van DJI via Injus aan de gemeenten verstrekt.

Top 600

De Justitiële Informatiedienst levert wekelijks via het openbaar ministerie informatie aan de gemeente Amsterdam over de top 600 en top 400. Het gaat hier om de categorie zware jongens en ‘high impact crimes’. Het gaat dan om overvallen, straatroven, woninginbraken, zware mishandeling, openlijke geweldpleging en moord/doodslag. De informatie bestaat uit een lijst met de meest actuele detentiegegevens van deze groep. Het Actiecentrum Veiligheid en Zorg van de hoofdstad gebruikt de informatie voor hun aanpak waarbij iedere persoon op de Top600 lijst een regisseur krijgt die hulp kan bieden.

Berichtenbox Re-integratie: 78.000 meldingen per jaar

Een grote uitbreiding van de dienstverlening dit jaar is het melden aan nazorgcoördinatoren, die bij gemeenten verantwoordelijk zijn voor het re-integratieproces van gedetineerden. Naar verwachting gaat het bij deze zogenoemde Berichtenbox Re-integratie om circa 78.000 meldingen per jaar. Bij het begin van een detentie krijgt de nazorgcoördinator een melding vanuit Injus. Hij of zij weet dan dat een inwoner uit zijn of haar gemeente is ingesloten en dat de detentie start. Als er wijzigingen in de einddatum van de detentie zijn, wordt ook dat aan de nazorgcoördinator gemeld. Tussentijds worden meldingen gedaan als de einddatum van een detentie wijzigt en tenslotte volgt er een melding als iemand daadwerkelijk is vrij gekomen. Daarnaast ontvangt de gemeente het zogenaamde ‘Informatieblad’ met aanvullende gegevens over de gedetineerden zoals huisvesting, werk of inkomen. Door op deze gebieden de problemen aan te pakken, wordt de kans op recidive verkleind. Cuny: “Met die informatie is de gemeente veel beter in staat om daadwerkelijk een rol van betekenis te vervullen in het re-integratieproces.”

Michael P.

Dat de terugkeer van zedendelinquenten gevoelig ligt werd enkele jaren geleden weer eens duidelijk. De zaak Michael P. schokte Nederland. Hoe kon het dat een veroordeelde zedendelinquent opnieuw de samenleving in kon wandelen en weer een slachtoffer kon maken? De vraag kwam ook naar voren hoe het kon dat indertijd de betreffende gemeente niet goed geïnformeerd was over het verlof van Michael P. Daarbij bleek dat de informatieverstrekking vanuit Injus weliswaar volgens de afspraken was verlopen, maar dat het proces eromheen wel verbeterd kan worden.
Naar aanleiding van Michael P. wordt inmiddels een verbeterplan BIJ opgesteld dat nu ‘volop in bespreking is’ en tot aanpassingen zal leiden waardoor ook Injus nog beter zal functioneren. 

Correcte en volledige informatie steeds belangrijker

De zaak Michael P. heeft er ook aan bijgedragen dat sinds medio 2020 alle gemeenten zijn aangesloten op de informatievoorziening van Injus. Het percentage aangesloten nazorgcoördinatoren van gemeenten bereikt inmiddels ook zijn eindfase: 91 procent. 24 gemeenten moeten dit nog doen. Cuny: “Daar zitten vooral kleinere gemeenten bij.”
Het zijn spannende tijden, erkent Cuny, die hoge eisen stelt aan de dienstverlening van Justid. Maar ook; de toekomst van Injus ziet er goed uit. ,,Het is duidelijk dat correcte en volledige informatie van Injus steeds belangrijker wordt in de keten. Daar kunnen wij in voorzien.”