Strafbeschikking

Voor veel voorkomende strafbare feiten kan het Openbaar Ministerie (OM) zelf een straf opleggen. Dat gebeurt door middel van een strafbeschikking. De officier van justitie kan enkel een strafbeschikking opleggen voor zowel overtredingen als voor misdrijven waar een gevangenisstraf van maximaal 6 jaar op is gesteld. Het kan gaan bijvoorbeeld gaan om strafbare feiten als eenvoudige mishandeling, winkeldiefstal, openbare dronkenschap, bedreiging, rijden onder invloed, ordeverstoring, bedelen en vandalisme.

In de strafbeschikking kan het OM verschillende soorten straffen opleggen, zoals een geldboete, een taakstraf of een schadevergoeding. Het opleggen van gevangenisstraf is niet mogelijk bij een strafbeschikking. Strafbare feiten waarvoor een gevangenisstraf gepast is, moeten aan de rechter worden voorgelegd.

Ook aan (buitengewoon) opsporingsambtenaren kan voor aangewezen overtredingen en misdrijven de bevoegdheid zijn verleend om door middel van een strafbeschikking een geldboete op te leggen. Dit wordt een politiestrafbeschikking genoemd.

Meestal verstuurt het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) een strafbeschikking. Op de website van het CJIB vindt u meer informatie over de strafbeschikking. Een strafbeschikking kan leiden tot een aantekening in de justitiële documentatie (strafblad). Zie pagina overtredingen

Bestuurlijke boete

Voor veel voorkomende en lichte overlastfeiten kan in bepaalde gevallen een bestuurlijke boete worden opgelegd. Deze boete is onderdeel van de handhaving in het bestuursrecht en wordt daarom ook wel een administratieve boete genoemd. Organisaties die zo’n boete kunnen opleggen zijn bijvoorbeeld gemeenten, de douane en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Een bestuurlijke boete valt buiten het strafrecht en wordt daarom niet opgenomen op het strafblad.